Op welke stof borduurden meisjes?

Meisjes borduurden op linnen met gemiddeld 14 draden per centimeter.
Het vlas werd door vrouwen en meisjes gesponnen en de draden werden door de plaatselijke linnenwever verwerkt tot linnen stof. De weefbreedte is in Friesland tot omstreeks 1730 altijd ongeveer een el, 65 à 70 cm. Daarna wordt vaker borduurlinnen gebruikt met een weefbreedte van ongeveer 50 cm.
Soms werd wollen vlaggendoek gebruikt om op te borduren. In de loop van de 18de eeuw verschijnt er ook katoen dat geschikt is om te borduren, maar dat werd in Friesland weinig gebruikt.
In de negentiende eeuw kwam dikke ‘Berlijnse’ borduurwol op de markt.
Daarvoor was een ondergrond met grotere gaten nodig. Dat werd van linnen of katoen geweven en gepapt met stijfsel. De draden werden als het ware twee aan twee naast elkaar geplakt. Door wassen verdwijnt het stijfsel en daardoor ook het speciale uiterlijk van stramien.

Impres Internet Groep B.V. te Zwolle