Hoe werd linnen gemaakt?

Linnen wordt gemaakt van vlasvezels. In Fryslân bestond van oudsher vlasteelt. Deze vond voornamelijk plaats ten noorden van de lijn Harlingen-Leeuwarden-Buitenpost. Het vlas werd verbouwd door ‘kleine boeren’ of gardeniers. Zij teelden naast vlas ook aardappels en tuinbouwgewassen.
Het geoogste vlas werd eerst gerepeld. Hierbij werd het vlas ontdaan van de zaadknoppen, die werden verwerkt tot lijnzaad. Vervolgens werd de vlasvezel losgeweekt van de rest van de stengel. Deze bewerking heet roten, een soort rottingsproces. Het repelen en roten werd vaak op de boerderij zelf gedaan.
Daarna werd de houtpijp in de vlasstengel in stukjes gebroken om de vezel vrij te maken, het zogenaamde ‘braken’. Dit gebeurde in braakhokken, vrijstaande houten hokken. Het werk was zwaar en bijzonder ongezond doordat er veel stof vrijkwam. Door vervolgens op de vlasstengels te slaan (het zwingelen) kwam de vlasvezel tenslotte vrij. Ook dit werk werd in braakhokken verricht.
Vrouwen en meisjes sponnen linnen draden van de vlasvezels. De linnenwever weefde de linnen stof. Op bleekvelden werd de bruingrijze stof gebleekt tot het wit was.
Een vlasverwerkende industrie is in Fryslân nooit van de grond gekomen. Het spinnen en weven van vlas op grote schaal vond dan ook grotendeels buiten de provincie plaats. De vlasverwerking was vooral in de 19de eeuw bedoeld als winterarbeid voor de vaste arbeiders van de grote boeren.

Impres Internet Groep B.V. te Zwolle